DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN 80 I Zie de commissie’s in de Registers van Bevelinghe. Arch. Leenkamer. 2) Mem. B. C. Leenkamer fol. 77. 3) Acte van 1313. Fr. Reg. G. Archief, fol. I. aanstelling waren onse uyrclocke in onsen van 5 Sept. 1393 2) of zooals we meijster in den hove in den Haghe” 3). Resumeerend kunnen we dus vaststellen als gevonden te hebbendie Haghe was het niet-omtuinde gebied van den graaf, zich uitstrekkend van Zijdwinde tot Loozerlaan, uit het algemeen geëximeerd en behoorend bij zijn hof, welk gebied öf Haghe óf Haghe-ambacht, óf heerlijkheid, óf vrijheid van der Haghe werd genoemd. het dorp op zekeren tijd uitgebreid zou zijn over Haghe- ambacht. Er was geen uitbreiding van hun rechtsgebied mogelijk. Het dorp ontstaat pas veel later in het ambacht, en heeft geen ander bestuur dan dit. Uitvoerig zal deze kwestie behandeld worden in het hoofdstuk over het ontstaan van het dorp. Ook de schout is, evenals de schepenen, schout in die Haghe of in het ambacht van der Haghe. De baljuw wederom is baljuw in die Haghe of in het Haghe-ambacht r). Wordt in de acten gesproken van de „luden uter Haghe” of de welgeboren mannen in ’t Haghe-ambacht of de „huysluden van der Haghe’’ of de buren van het ambacht van der Haghe, dan wederom, worden de bewoners aan geduid van de streek tusschen Zijdwinde en Loozerlaan. Zooals in de algemeene bespreking van een haag gezegd is, wordt de woning van den grondheer nimmer haag genoemd, maar altijd hof. In aansluiting daaraan vinden we dan ook van zijn woning gesproken als van „onze hove in den Haghe”, zooals we b.v. lezen in de van Aernt Gerritsz. spoormaker „om te be- uyrclocke in onsen hove in den Haghe” b.v. lezen van „onse

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 102