9 Zwartbont register der Rekenkamer fol. 138v.
6
II. Gebruiksrechten van den Graaf.
Zooals gezegd, was die Haghe een uit het algemeen
geëximeerd gebied, waarop de graaf met uitsluiting
van derden, alle heerlijke gebruiksrechten kon uitoefenen.
Laten we nu uit de bronnen zelf die gebruiksrechten
aantoonen,
Dan is daar allereerst:
a. Het jachtrecht.
Voor den middeleeuwschen vorst was naast het
vechten het jagen een levensbehoefte. Uit den aard
der zaak zal hij een hof gebouwd hebben bij een bosch,
waarin hij jagen kon en zal dus allicht een haag ook
een bosch omvatten. Zoo behoorde dan bij die Haghe,
het bosch van der Haghe, waarin hij zijn privatief jacht
recht kon uitoefenen. De traditie is, dat vóór graaf
Willem II begon met ’t kasteel te bouwen, er reeds
een houten jachthuis hier moet hebben gestaan. In een
volgend hoofdstuk zal deze traditie nog wel eens ter
sprake komen, evenals er nog een aparte bespreking
zal worden gewijd aan het bosch van der Haghe. Hier
worde dan volstaan met te wijzen op de verschillende
ordonnantie’s door den graaf uitgevaardigd, ter be
scherming van de jacht in het bosch, zoo o.a. de ordon
nantie van 1498 „Ordonnancie gemaect in den jaere
XIIIIC XCVIII bij wijlen den Coninck van Castilliën
up tie onderhoudenisse van den Bosch in den Hage
in Holland” 1).
Daarin heet het dan „dat vele ende diversche per
soenen, zonder consent of aucthoriteijt van ons vangen,
schieten ende verderven, veel vliegende en ander wilt
als lamoigen, vesanen, velthoenderen ende groff wilt als
WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 81