WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW
83
Bovendien had de graaf een speciale weide in het
hofland, ook wel myente geheeten, niet te verwarren
met de myente bij Eikenduinen welke gelegen was
in den lateren Zusterpolder en door een hek omgeven.
Daar liet hij zijn eigen koeien grazen, verhuurde een
gedeelte van die weide en liet er verder hooien. 2)
In de Estcamppolders liet de graaf ook het gras weg
maaien. 3) De bewoners van die Haghe moesten boven
dien jaarlijks, als dienst aan den graaf, hooi ten hove
voeren. (Privilegie van 1407.)
Plet Oost- en Westveen, liggende in den lateren
Bezuidenhoutschen polder was ook weiland, waar de
buren van die Haghe hun beesten konden laten weiden
tegen betaling. 4)
Ook was het verboden ordonnanties van 29 Febr.
1424 en April 1425 om varkens of andere beesten
te laten loopen „in de Poten, optie Viverberch ende in
de wildernisse van die Hagehoute, op verbeurte van
die beesten tot 's hertogen behoef en op boete van 3
U’. Wat hier met de Poten bedoeld wordt, is niet de
tegenwoordige Poten, maar het gebied tusschen het
tegenwoordige Tournooiveld en het Plein. Met de Poten
wordt trouwens altijd in oude acten en in de rentmeesters-
Rent. Rek. Noorth. 1346—1347. Item uitgheven van tymmeren
binnen hoven van hecke bi der meente.
2) Rent. Rek. Noorth. 1375—1376 fol. 6. Item die myente, dat men
heet thoflant, word dat grasgheet van miins heren beesten ende so
wes hoey, dat of ghewonnen was, wort te hove ghevoert.
Idem 1371 1372 fol. 7. Ontfaen van XVIII scaer beesten, die int hof-
lant ghinghen, dat niet ghehoeyt en was, elc scaer XXsh, doet XVIII
3) Rent. Rek. Noorth. 1415—1416 fol. 37 van miins heren hofland
ende in estcamp te maeyen.
4) Rent. Rek. Noorth. 1437—1438 fol. 21 Van die beesten, die
binnen desen somer geweyt en gegaen hebben op mijns genadichs
heren Oist ende Westveen, dair nyet veel geweest ende heeft dit jair,
mits dat men den hofturff aldaer nu gedolve heeft.”