ander provanciën,
onser Herbergen
den Haghe, ofdat
Rent. Rek. v. Noorth. 1316, „van IV morghen in de Koekamp
daer man de akeren pote, de morghe VI s. dat doet XXIV s.
Rent. Rek. v. Noorth. 1400 fol. 44 „betaelt Pieter den verlater tot
Delf bi Jan Nagel voor VIC wilgen poten, die bi den selven gepoot
worden tot somme steden buten and bosch.”
Rent. Rek. v. Noorth. 1421 1422 fol. 44. „Om LXX eijken die
int Haghehout gepoot sijn
Rent. Rek. van Noorth. 1361 1362 fol. 35, „om hout te
houwen in de Myente”.
Niet alleen in het bosch van die Haghe, ook elders in
die Haghe deed de graaf aanspraak gelden op het hout.
Zoo b.v. op het hout, dat groeide in de myente te Eiken
duinen
d. Recht van visscherij.
Ook dit was een heerlijk recht van den graaf. Voor-
zoover het na te gaan is, had de graaf de visscherij ver
pacht. 30 Juli 1420 geeft hertog Jan van Beyeren de
visscherij tusschen den Haghe ende ter Zieken Luijden
aan Kerstijn Jansdr. terwijl de visscherij in de vaart van
het Spuy naar den Cockendam volgens de rekeningen
van den Rentmeester ook verpacht was. Het St. Nicolaas-
gasthuis en later het Leprooshuis hadden van den graaf
t recht van visscherij gekregen in den Vijver.
e. Recht van turfdelven.
In die Haghe was veengrond genoeg om er des graven
hof jaarlijks in voldoende mate van te voorzien. De be
woners van die Haghe waren verplicht elk jaar voor vol
doende toevoer van turf te zorgen. Zooals het heet in
het Privilegie van 10 Sept. 1400 voor het Oost-ambacht
van der Haghe en 6 November 1407 voor het geheele
ambacht van den Haghe„Voert sullen sij binnen onsen
Herbergen voirscreven voeren Coorn, Wijn, Bier, Zout,
Was, Vlecken, Smout, Hoy, Turff en
hoe sij genoemd moghen wesen, die
toebehoeren binnen den Ambacht van
WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 85