DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN
86
Zie b.v. Balj. Rek. 1373—74 fol. 2. „Ontfaen van over delven
op den nuwenveem
2) Rent. Rek. v. Noorth. 1316 fol. 4 „ontfaen van den veenhure
in de haghe".
Rent. Rek. v. Noorth. 1343—1344 fol. 6 „ontfaen van veenhure
turve te delven bi Wiggher.
„Ontfaen van veenhure bi noerdenhoute
„Ontfaen van nieuwen veenhure bi den dennenweghe” Schenkweg.)
binnen den ambacht mit scepe an lant comen sal’’. De
„goede lude” uit die Haghe zijn dus o.a. verplicht tot
het bezorgen van den turf binnen het hof, hetzij die binnen
’t ambacht zelf gedolven wordt of door schepen van
buiten wordt aangevoerd.
Turf werd in de eerste plaats gedolven in het ’s-Gra-
venveen of Nieuwveen, gelegen bij Nootdorp. In de
baljuwrekeningen van die Haghe, die beginnen met 1359
is het de baljuw, die aan derden verlof geeft om te delven
en het geld daarvoor int.
Verder werd er turf gedolven in het Heerenveen, den
lateren Bezuidenhoutschen Veenpolder en werd er veen
verhuurd aan derden, vooral „bi noerdenhout”. 2)
Alle bemoeiingen bij het vervoer van den turf, het
kerven, etc., behoorden tot het werk van schout en
schepenen, gelijk we lezen in het hantvest van 1412,
(Fr. Reg. fol. 6VS) „dat si (dat zijn de buren van die
Haghe) alsulcke diensten, als zij was dagelicx sculdich zijn
te doen, alze van onsen turff te voeren, onze hoey thuijs
te brengen, ende wagene voir ons, onse gesinde ende
herberge te leveren, bij enen of tivien uut onsen gerechte
aldait, zelve sullen doen gebieden, kervenen, rekenen
ende die kerfstocken dair of bewaren, off bi ijemant
anders, die onse gerechte in der tijt daertoe setten ende
ordineren sal, sonder yemant anders hun des te bewinden
van onser weghen in enigerwijs, want zij doch die voor-
screven diensten zelve loenen ende betalen moeten".