den graaf in
Rent. Rek.
alle des graven renten in
Oude water
v. Noorth. 1437-1438 fol. 58.
Zoo lezen we dan ook in de Rent Rek. 14371438
fol. 58: „Van de waghenen dese turf ten hove te
voeren, dat betaelt dat dorp van den Haghe”.
Het delven zelf van den turf was ten laste van den
graaf. Dat hij hooge loonen betaalde, schijnt niet altijd
waar te zijn geweest; de turfdelvers weigerden zelfs
wel eens om te komen delven, „omdat hem luyden dochte
te scarp loon wesen, dair hij om bestaet was ende bleven
veel thuys, so dat die rentmeester utsende ene wagen
vol gesellen ende dede die selve delvers, die in anderen
turfdolven, halen ende brengen in mijns genadiches heren
venen, om te delven, want nyemant en is na oude
rechte ende haircomen, sculdich te delven omtrent ’t
’s-Gravenveen of omtrent die Hage, als mijn genadige
heer wil in sijnen venen doen delven.
f. Recht van den wind.
Dit recht behoorde natuurlijk ook aan
die Haghe. In de rekening van den rentmeester van
Noorthollant van 1316 is sprake van één molen, n.l. die
te Eykenduinen (fol. 4).
In de „verclaringhe van
Noorthollant, Woerden en Oudewater van den jaere
1334”, komt er naast den molen in Eyckenduinen nog
een molen in die Haghe voor; in de rentmeestersreke-
ning over 1343/44 is er sprake, behalve van de beide
genoemde, nog van den nortmolen in die Haghe, die in
de rekening over 1344,45 de „nuwe" molen wordt ge
noemd, (fol. 10 vs), terwijl in diezelfde rekening de molen,
welke in 1334 reeds bestond, de oude wordt genoemd.
Klaarblijkelijk is de oude molen dus de Westmolen.
Deze molens waren ban- of dwangmolens, d.w.z. de
inwoners van die Haghe waren op boete verplicht hun
WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 87