DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN 90 Neder- Deze Beek zal tot tweeërlei doeleinden zijn aangewend in de eerste plaats, tot het voorzien van water van de grachten rondom het hof en in de tweede plaats als grens scheiding in den aangegeven zin. Met opzet wordt het woord aangewend gekozen, omdat de Beek, die van het Noordeinde komt, en door de Hoogstraat en het Ach terom verder stroomt, geen natuurlijke stroom is, maar door den graaf met een vooropgezet doel gegraven. Immers: in 1498 ontstaat er een twist tusschen de be woners van het Achterom en den landsheer. De bewoners van het Achterom verontreinigen de Beek, die achter hun erven stroomt en de grens vormt tusschen het gebied van de magistraat van 'sGravenhage en dat van den graaf, voortdurend met allerlei afval en vuil, zeer ten onge rieve van de bewoners van het buitenhof en het kasteel. Philips van Bourgondië vaardigt dan een ordonnantie uit, waarbij hij dit verontreinigen op strenge straffen verbiedt en waarin hij zegt, dat „die voorouders van zijnre genaden alleenlick tot beuren gerief ende vorder- nisse die voorscreven beecke hebben doen graven ende maecken.” En dat kan toch wel met geen andere bedoelin gen gebeurd zijn, dan zoo juist is gezegd. Trouwens, in zijn „Geschiedkundige Atlas van land II”, Holland ten Zuiden van het Y, bl. 14, merkt Dr. A. A. Beekman bovendien zeer terecht op, dat men ten Z. van den Rijn en ten N. van den Haag twee rijen binnenduinen vindt, waarvan de binnenste loopt over Oud-Klingendaal, Raaphorst en den Deyl, en naar het Zuiden in de stad overgaat in de hooge zandruggen van Voorhout-bult Prinsenstraat-Geest en Vijverberg-Plaats-Hoogstraat-Groenmarkt-HoogeWest- einde. Welnu, de Beek, die van het Noordeinde af komt, zou nimmer deze hooge zandruggen hebben kunnen overschrijden, indien ze niet gegraven was.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 112