DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN 92 allerlei hypo- Princessegracht, oock deselve gracht tot aen de Sterling- straet Casuariestraat) gelegen aen de zuijdsijde van het huijs van den heere van de Leek, Wyders de straet aen de West- ende Noordsijde van het nieuwe ofte Oostpleyn tot het Doelstraetjen incluijs ende de straet leggende aen de oostsijde van de Vijver van het hof”. Wanneer de beek van het Noordeinde af, gegraven zal zijn? Ondoenlijk schijnt het om dit vast te stellen. Wel lijkt het mogelijk, dat de tak, die loopt door de Hoogstraat via de Plaats naar het hof, de oudste is en dat deze 't zal zijn, die oorspronkelijk de grachten rondom het kasteel van water zal hebben voorzien. Indien het zoo is, zooals Jhr. G. C. Calkoen in het Jaarboekje van 1905 van die Haghe veronderstelt, dat het Buitenhof van jongeren datum is dan het Binnenhof, dan volgt daaruit, dat dus het Buitenhof ook pas later begrensd is geworden, zoodat de Beek, die ’t Buitenhof aan West- en Zuidzijde insluit, hoogstwaarschijnlijk later gegraven zal zijn dan de kortere en meer directe ver- bindingsarm van de Beek, die langs de Plaats loopt. Maar met zekerheid valt het niet vast te stellen, even min of de Vijver een natuurlijk meer is, dan wel gegraven. Voor het eerst vindt men in de rentmeestersrekening van Noordholland van 1355—1356 iets over den vijver. Jammer genoeg ontbreken die rekeningen van 13161343 en daarmede zonder twijfel tal van waardevolle gegevens, ook voor de geschiedenis van het hof. Maar nuttiger dan het lanceeren van thesen is het verwerken van de gegevens, die in de archivalia in menigte voorhanden zijn. Laten we daarom terugkeeren tot het recht van bebouwing van den graaf, om te zien, hoe hij dit recht heeft aangewend. Tevens is hierbij dan gelegenheid te over om de verschillende

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 114