WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 103 een prestatie van de huijsluijden voorafgegaan, met als resultaat, gelijk we bij de bespreking van de rechtspraak zullen zien, dat de huijsluijden zich steeds onafhankelijker gaan maken van den graaf en deze van zijn kant steeds meer concessies op rechterlijk gebied aan hen moet doen, waardoor de graaf hier in die Haghe stap voor stap van het terrein van zijn rechten wordt teruggedrongen, totdat eindelijk de huysluyden de geheele justitie, lage, middelbare en hooge, hebben weten te bemachtigen en edelen en welgeborenen van hun over- heerschende positie in de rechtspraak hebben verdrongen. Het zal ongetwijfeld ook wel van wege het geldge brek zijn geweest, dat de graaf in die Haghe ordon nanties uitvaardigde tegen het brengen van schotbaar land in handen van welgeborenen, edelen, kloosters of poorters. Immers deze waren schotvrij. Nu gebeurde het vaak, dat iemand ergens poorter werd, of zijn goed verkocht aan een klooster of aan een edelman om schotvrij te worden. Natuurlijk tot nadeel van den graaf, die hiermede een deel van zijn inkomsten zag verloren gaan. Ongetwijfeld kwamen zulke verkoopen in het begin der 14de eeuw vaak voor „int Westambacht van den Hage tusschen Vetelenvoirde (Westerbeek) ende Loesduenre Lane”, waarom dan in 1340 graaf Willem verklaart, dat de keur door de gemeene buren vastgesteld, „van deser tijt voerwaert ewelike duerende vast ende ghestade blive” n.l. „dat al dat land dat leghet int West ambacht van der Haghe ende nu ter tijt scotbaer es of namaels scotbaer wordt, dat dat verbonden ende sculdich zal wesen, onze scot, onse bede ende onse herevaert binnen dien ambacht te gheven, also groet als van onst toecomen is, oec wie namaels an dien erve gheraect, es hi wel gheboren, sient cloesteren, papen, jof poerteren jof in wat manieren dat siet angheraeken

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 125