106
DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN
en Zwammerdam, Voorschoten, Voorburch, Wateryngen,
Vlaerdyngerambacht, Vrijenbanne, Zoeterwoude, Zoe-
termeer. Zegwaarde, Zevenhuysen, Zandambacht, Zasse-
nem en Zouteveen. Tezamen brachten ze op 72 riemtalen.
Men heeft wel eens gemeend, dat alleen dorpen in
het Heemraadschap Rijnland tot dezen hofdienst ver
plicht waren en dat daarom die Haghe oorspronkelijk
ook tot dat heemraadschap behoord zou hebben, maar
deze meening is, blijkens het hier meegedeelde, onjuist.
Deze verschillende dorpen hebben zich niet zonder meer
bij dezen hofdienst neergelegd. Herhaaldelijk hebben ze,
in 1450 o. a. Nieuweveen, Cralingerambacht, Dorp,
Hodenpijl, Zouteveen1) en in 1465 Boscoop, Slupich en
Rewijck2), geprotesteerd tegen dezen dienst, zich beroe
pende op de hun gegeven privilegiën, die alleen spraken
van de riemtalen „daarnaer zij schuldich waren in open-
baere heervaerte te dienen” of verzetten zij zich tegen
het feit, dat ze bij hoefslag tot dezen dienst verplicht
werden, daar ze ook reeds denzelfden dienst moesten
verrichten bij het slot te Woerden en te Medemblik,
maar effect sorteeren deden deze protesten niet.
h. Onder bescherming van den landsheer stonden de
bastaarden en vreemdelingen. Ten opzichte van hun
nalatenschappen had hij het recht van besterfte, d.w. z.
de goederen nagelaten door vreemdelingen en door
bastaarden zonder kinderen vervielen aan den graaf.
In elke rentmeesters rekening van Noorthollant komen
posten voor betreffende inning van besterften in die
Haghe: „Item in die Haghe bi Philps Andriesz van
Maroten doyt boven die utinghe, 30 sc. 7 d. 3)
Mem. van Sent. Hof v. Holland van Jacob Bossaerts, beginnende
12 Aug. 1450 fol. 21, 31, 32 en 39.
2) Hof v. Holland 5e Mem. v. Swieten fol. 242.
3) Rent. Rek. v. Noorth. 13441345 fol. 3.