HOE DEN HAAG ZIJN CINGELS KREEG
2
niet wel mogelijk. Dit lijkt wel het geval met onze eerst
genoemde kaart, waartoe ik dus terugkeer teneinde althans
een eenigszins vast punt van uitgang te krijgen.
Wij bezitten van de hand van de Gheyn een voor
treffelijke kaart onzer stad in 1597 in opdracht van bur-
gemeesteren vervaardigd x). Leggen wij onze kaart daar
naast, dan valt de groote overeenkomst op, maar blijkt
tevens, dat op enkele punten de laatste een verdere bebou
wing vertoont, terwijl bovendien de grachten Mauritskade,
Hooigracht en Smidtswater, die wij nog niet bij de Gheyn
vinden, gegraven zijn. Dit geeft werkelijk houvast, aan
gezien daartoe in 1604 besloten werd 2), en, omdat in
1614 een begin is gemaakt met het graven van de Bier
kade, welke onze kaart nog niet heeft, hebben wij haar
dus tusschen 1604 en 1614 te plaatsen. Waarschijnlijk
kunnen wij nog iets verder gaan, opmerkende, dat de
bebouwing van de Casuaristraat is aangegeven en deze
in 1604 valt. Ik stel de kaart in 1605, zoo vroeg mogelijk
na de resolutie van 1600 3).
Wij moeten dus in de eerste jaren der 17de eeuw
een aanleiding voor de vervaardiging der kaart zoeken
en vinden die inderdaad in een brief den 4™ Mei 1600
door Prins Maurits, uit het legerkamp voor Alem, ge
zonden aan de Staten van Holland en door deze aan
het stadsbestuur van den Haag in afschrift toegezonden. 4)
In dien brief schetste Maurits het gevaar voor een in
val in Holland, die zich tegen het onversterkte den
De kaart is slechts in één ex. bekend, in de Gemeentelijke prent
verzameling, maar door die Haghe in de Historische Atlas in repro
ductie uitgegeven.
2) Blijkens kaart nr. 3287 R. Archief van Juni 1604.
3) In Mededeelingen v. d. Ver. t. Beoef. der Gesch. v. 's-Graven-
hage II p. 184, stelt men de kaart in 1603, zonder eenig commentaar.
4) Zie Bijlage, pag. 17.