120 DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN Merula in uitgave de Haas, bl. 78. dan ook weer klopt met wat we zullen zien te behooren tot de competentie van baljuw en welgeboren mannen. e. Hooge Jurisdictie tot 1357. Over de uitoefening der hooge jurisdictie hebben we in dezen tijd geen gegevens. Alleen weten we, dat de rentmeester van Noordholland onder den naam van schout de functie van baljuw vervulde. Maar wie het hooge gerecht vormden weten we niet. In elk geval niet de schepenen, die als gekozenen uit de schotbare luiden, over geen welgeborenen zouden mogen rechten. Het ligt voor de hand, dat het hooge gerecht bestaan zal hebben uit den rentmeester van Noordholland als vertegenwoordiger van den graaf en mannen of wel geboren mannen, omdat een leenman immers gehouden was, naast andere diensten met zijn heer terecht te zitten. Op den leenman rustte het servitium judiciarium, de plicht om te recht te zitten, bij weigering waarvan hij zijn leen verbeurde Maar als dit zoo is, zal de graaf zeer zeker van de crimineele rechtspraak uitgezonderd hebben de groote halsmisdaden, waarvan hij ook later de berechting aan zich en zijn Raad gehouden heeft, als moord, moordbrand, reeroef, clockslach etc. De ver onderstelling, dat baljuw en welgeboren mannen van Rijnland of van Delfland in die Haghe ooit de hooge jurisdictie zouden hebben uitgeoefend, is, ook al werd die Haghe zooals een paar bladzijden eerder gezegd is, administratief tot het baljuwschap van Rijnland ge rekend en waterschappelijk tot het heemraadschap van Delfland, hierom volkomen onhoudbaar, omdat vast staat dat de rentmeester van Noordholland baljuw was in die Haghe en hij 't nimmer geweest is in Rijnland of Delfland, en tevens hierom, wat eigenlijk altijd over

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 142