WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 143
meeste buren thuis bleven
aan geld
de acten
Raad van Twaalf met zijn overdreven eischen deed komen.
Toch is er in 1451 geen vroedschap ingesteld. Dat
college van 32 buyrluyden was enkel en alleen een
kiescollege, gelijk blijkt uit het bij de benoeming van
schepenen aangehaalde citaat, met de uitsluitende be
voegdheid elk jaar een nominatie te mogen opmaken
van 14 personen, waaruit de raad van den graaf of de
baljuw er 7 tot schepen zou kiezen. Waarschijnlijk heeft
dat kiescollege niet langer dan 10 jaar bestaan, omdat
het ook als privilegie voor die Haghe ingesteld was
voor den duur eener extra-ordinaris bede van 10 jaar
„ende dair en teynden nae onsen wedersegghen”.
Het is in deze gansche periode „de gemeente” (1400)
of „de gemeene buyren” (1405) of „die bueren ende
inwoonderen” (1470) of „de gemeene rycdomme’’ (1484)
of „de alinge gemeente” (1485) of „de gemeyne buyren
ende rycdom” (1505), die met baljuw, schout en schepenen
het geheele lichaam van der Haghe vertegenwoordigt.
Van een vroedschap geen spoor. Wel zal het, hier
zoowel als elders, gebeurd zijn, dat langzamerhand de
en alleen enkelen, de rijksten
en invloed opkwamen, reden waarom we in
van het laatste kwart der 1 Sleeuw ook meest
gesproken vinden van „de rycdomme’’ of „vele van de
rycdomme”, maar nogmaals, van het bestaan van een
vroedschap vinden we geen bewijzen. Een vroedschap
wordt trouwens pas later ingesteld. Maar daarover wordt
gehandeld in het hoofdstuk over de magistraat na 1505.
e. Tresoriers.
Had die Haghe in deze periode een eigen tresorie?
Ja en neen. In dezen zin, dat die Haghe een afzonder
lijken ambtenaar had, belast met de ontvangsten en
uitgaven van de eigen huishouding kunnen we zeggen
neen. Althans niet vóór 1483.