DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN 144 Waarvan betaalde het gerecht dan vóór dien tijd de wedden van zijn ambtenaren? Oorspronkelijk had het geen eigen kas noodig, omdat het geen eigen ambtenaren had, wijl alle ambte naren werden aangesteld door den graaf, die hun dan tevens de emolumenten en baten van het door hen uitgeoefende ambt toewees, terwijl de lasten, die de bewoners van die Haghe moesten opbrengen, geind en geadministreerd werden door den rentmeester van Noord- holland, waarbij dan schout en schepenen voor de inning der gelden als zijn helpers optraden. Langzamerhand verandert deze administratie en worden de schepenen aangewezen tot het zetten en innen van het schot, gelijk aangetoond is uit de geciteerde pericopen uit de privi legiën van 1375 en 1383, uit welke schotponden zij dan hun lasten betalen als beden, riemtalen enz. en waaruit ze tevens betalen de wedden van hun ambtenaren, die zij allengs noodig hadden gekregen. Dit schot is tot 1483 de eenige en uitsluitende bron van inkomsten geweest, met als administrateurs sedert 1375 de schepenen. Een eigenlijke tresorie kan men dit toch niet noemen, omdat de schepenen de gelden van het schot als het ware in depot hadden van den graaf; het waren geen inkomsten uit eigen middelen. In de „informatie up te verpondinge” van 1514 wordt door die van der Haghe verklaard, dat zij uit de schot ponden hun lasten en hun wedden betalen. En in de oudste tresorierekeningen van die Haghe op het alge meen rijksarchief en op het gemeente-archief staat ook nog in het hoofd boven de uitgaven der wedden, dat dat ze oorspronkelijk uit het schot werden betaald, In 1483 krijgen baljuw, schout en schepenen van den graaf het recht om een accijns te mogen zetten op wijn en bier, van welken accijns natuurlijk uitgezonderd zijn

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 166