dien
dair
die volgen in den Hage ende tot bewaringe van
te mogen stellen een besetter up Sceveninge, om
up sulck regard genomen te worden dat behoort”.
Zoo straks werd gezegd, dat waarschijnlijk voor 1435
die schout van Scheveningen al bestaan zou hebben.
Dit gebeurde om den volgenden reden: als een gebied
een parochie wordt, krijgt het in den regel ook een
eigen gerecht en omgekeerd. Kerkelijke grenzen vallen
in den regel, vooral ook in Holland, met rechterlijke
grenzen samen.
We zullen in het hoofdstak over de vorming van die
Haghe nog wel typische voordeelden hierover vinden.
Welnu: vóór 1419 is Scheveningen een parochie1).
Allicht heeft het dus omstreeks dien tijd een soort eigen
gerecht gekregen, afhankelijk natuurlijk van het gerecht
in die Haghe, omdat het rechterlijk tot die Haghe bleef
behooren. En vermoedelijk stamt uit dien tijd ook de
schepen van Scheveningen, die als 7e schepen in 't sche
pencollege van die Haghe meetelde.
g. Rechtspraak op den grafelijkheidsgrond.
Hier zijn we op een moeilijk gebied gekomen,
vol voetangels en klemmen. Was er een bepaald ge
bied in die Haghe, waar noch schout en schepenen,
noch baljuw en welgeboren mannen jurisdictie hadden
M. a. w. was er een bepaald gebied uitgesloten van
de rechtspraak, hooge zoowel als lage, van huijsluijden
en welgeborenen, waar alleen 's Graven Raad vóór
1425 en daarna ’t Hof van Holland rechtspraak had?
Hierop is het antwoordja. Maar dat gebied was niet
wat schrijvers over die Haghe vaak hebben beweerd,
WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 149
1) Zie hieroverMuller en Joosting, Bronnen voor de Geschiedenis
der kerkelijke rechtspraak in het bisdom Utrecht in de Middeleeuwen,
Deel 2, blz. 274.