WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 151
op fol. 82 en vgl. geregistreerd: „voirts alle die binnen
d’overste bevanck van onse huijse of Hove in den Hage
resideren en van den genen, die in het Nederhof resideren
alleenlijk onse officieren, als den Houfslager, den Smit,
den timmerman en diergelijcke’’. In deze acte dus wordt
het Nederhof speciaal onderscheiden van het tegen
woordige Binnenhof: dit laatste is „onse huijse of hove”.
In 1356 vaardigt hertog Willem een ordonnantie uit,
te vinden in het Leenkamer register E. L. 25 fol. 79,
waarin hij verbiedt „allen deghenen, die wonen in de
Haghe omtrent onsen hof, dat niemant gheen doer-
ghanc en hebbe moet noch en houde, duer siin huus
noch over sinen werf up onsen hof te comen mit
plancken te legghen over die beke jof over die graften
of paden te maken, soe wat waert die dat ghedaghede,
die verboerde alsoe dicke alser yemant over quame
tien pont holl”.
Deze ordonnantie is alleen te begrijpen als zij be
trekking heeft op het tegenwoordige Binnenhof, waar
over de passage aan ieder dus verboden werd, als
zijnde 't particuliere terrein van den graaf. Zulk een
verbod was niet te begrijpen, als ’t mede betrekking
zou hebben op wat ’t Buitenhof wordt genoemd. Dit
Buitenhof trouwens wordt ook steeds gelijk gesteld met
terreinen als de Plaats, de Vijverberg, etc. Het behoort
tot dat gebied, waarvoor men den naam grafelijkheids-
grond heeft uitgevonden. Dat bewijst o. a. de reeds
geciteerde acte van 1671, waarin genoemd wordt het
gebied ten N. en O. van de Beek „het Buitenhof en
de Plaats daaronder begrepen’’’. Dit bewijst ook de
ordonnantie van 1564, waarin bepalingen worden af-
gekondigd tegen schennis van Voorhout, Vijverberg en
Nederhof.
Zoo wordt dus het Buitenhof niet tot het terrein