DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN
158
Leenk. Reg. Mem. B.D., fol. 22.
2) Mem. D. J. R. Leenk., fol. 15: van Mieris IV, 712.
3) Mem. Leenk. no. 317, fol. 21; van Mieris IV, 777.
4) Hof van Holland, 3e Memoriaal van Ernst, fol. 138 vs; Merula,
bl. 147.
Vertoefde de graaf in die Haghe met zijn herberge,
dan werden alle leden van zijn gevolg eerst zooveel
mogelijk ondergebracht in de gebouwen op Binnen-
en Buitenhof en verder werden zij gelogeerd in het
dorp van der Haghe. Voor dat werk werd een fourier-
meester aangesteld: b.v. 12 Mei 1391 wordt „Willem
uter Broke bevolen mit miins heren brieven te bewaren
die boverie ende die fourie van den bedden binnen den
Haghe”. Hij heeft o. a. „twee scell. sdaghes holl. gelts
voir sinen cost, wanneer miin here of siin kinderen in
den Hage geen herberghe en helden, mar als si her-
berghe in die Haghe helden, dan soude hi sinen cost
mit miins heren hove hebben”.
Dat gebied nu, dat de graaf voor zijn ontspanning ge
bruikt en waar de meesten zijner ambtenaren wonen,
wordt echter niet onttrokken aan het gewone gerecht van
die Haghe, het geniet alleen een bijzondere zorg van den
kant van den graaf voor zijn onderhoud, zijn straten,
zijn reiniging etc. De graaf heeft er speciaal de politie.
Als zoodanig moeten dan ook verstaan worden de
ordonnanties van den graaf van 29 Februari 1424, 2),
en van 1425 3), of ook die van 11 April 1564 4). Bij
de eerste ordonnantie verbiedt de graaf „sijnen goeden
luijden uter Haghe en allen andere” om varkens of andere
beesten te houden of te laten gaan „in de Poten, daer
de schuttersdoelen in staet” (’t gebied, zooals reeds gezegd
tusschen ’t tegenwoordige Tournooiveld en ’t Plein), of
om daar boomen of telgen te houwen en worden de
hoofdmannen der schutters gemachtigd om de losloo-