WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 159
zijn geweest van het Hof
aan, wijl in deze acte alleen sprake is
van consent tot onderhoud van
bied, waarop de Magistraat van
bevoegd is. Evenmin mag men
gebied is de fundus fiscalis, of
ouds tot het grafelijk domein behoorde.
pende beesten op te vangen, op boete van 3 voor
den graaf en verbeurte der beesten half voor den graaf
en half voor de schutters, terwijl deze tevens de vernie
lers van het hout mogen bekeuren en de rentmeester
van Noordholland de daders van dat misdrijf „also scer-
pelic van onser weghen corrigeere mitter daet, dats hem
ewelic een onder hoede”. Deze berecht dit soort misdrijven,
omdat het is een diefstal van eigendom van den graaf.
De tweede ordonnantie bepaalt, dat er geen beesten
in de wildernisse van het Haghe ambacht of „op tie
Viverberch” mogen losloopen op verbeurte van die
beesten tot 'shertogen behoef. Hun die boomen of telgen
hieuwen in het bosch moest de rentmeester telkens een
boete van 10 opleggen. In de ordonnantie, van 1564
worden bepalingen afgekondigd tegen schennis van
Voorhout, Vijverberg en Nederhof.
Verder was er iemand aangesteld om de hekken van den
Vijverberg te openen en te sluiten, den Vijverberg schoon
te houden van allerlei vuilnis, de losloopende beesten
daaruit weg te jagen etc., welke commissie reeds geciteerd
is bij de bespreking van het gebouwtje, waarin de vier
schaar van den baljuw was gevestigd.
Nu wordt ook begrijpelijk de reeds geciteerde acte
van 1671, waarbij het gebied werd bepaald het z. g. grafe-
lijkheidsgebied dan, waarop de Rekenkamer consenten
zou verleenen voor het maken en repareeren der straten.
Uit deze acte af te leiden, dat dit het jurisdictiegebied
zou zijn geweest van het Hof van Holland, gaat niet
van het geven
straten etc. op dat ge-
den Haag daartoe niet
hieruit afleiden, dat dit
een landgoed, dat van