WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 171
Fr. Reg. fol. 77.
burgemeesters aangesteld worden, berust het dagelijksch
bestuur bij baljuw, schout, burgemeesters en sche
penen.
2. Een vroedschap komt er pas in 1513 1). Dan wordt
er door den landsheer ingesteld een vroedschap van 24
personen „die gecoeren, geordonneert ende genomen
sullen worden van den alrenutste, rijcxte ende bequaemste
ende wijste mannen, voir dese eerste reijse gecoeren,
gestelt ende geïnstitueert van onzent weghen’’. Tezamen
met baljuw, schout en schepenen krijgen ze het recht
van keuren te maken. Deze vroedschap heeft niet lang
bestaan een kort leven is haar maar beschoren geweest.
Reeds in het verleende privilegie wordt er bij gezegd,
dat die vroedschap maar zal duren „gedurende den tijdt
van de onbejaertheijt ende onmondichheijt van ons Kairl
ende daerna tot ons
geboren uit twist en
buyrluijden”, aan de
gerechte’’ aan
vroedschap
college van
vroedschap
wedersegghen’’. Ze werd reeds
tweedracht tusschen „rijckdom ende
eene zijde en „baljuw, schout ende
de andere zijde. De eerste willen een
van 32 personen, gedachtig aan het kies-
1451 en zijn er op uit, zich in een groote
zoo sterk mogelijk te maken tegenover het
dagelijksch bestuurde laatsten daarentegen stellen aan
den graaf voor een vroedschap van 12 personen. De
graaf zit er blijkbaar mee verlegen en kiest den gulden
middenweg door een vroedschap van 24 personen aan
te stellen. Maar het pad van deze vroedschap gaat niet
langs rozen. Strijd blijft er tusschen haar en ’t dagelijksch
gerecht, totdat dan ten slotte de graaf, om een einde te
maken aan het eeuwige gekibbel de vroedschap in 1518
naar huis zendt met de boodschap, dat zij moet „het
„regiment van de Hage laten en hen des niet meer te