WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 173
Fr. Reg. fol. 19vs.
tot sinte caterijnen ende hebben macht capitaei impo-
siciën over 't Lichaem van de Hage te mogen maicken
ende doen tot onderhoudenisse van de voirscr. staet
ende tot furnissement van andere lasten, die dair en
boven tselve lichaem van der Hage up comen mogen
ende andere saicken van importancie tselve lichaem van
der Hage angaende te helpen ordonneeren adviseeren
ende sluijten als 'tbehoeren sal’’, Ze worden gekozen
door den stadhouder van den graaf. Deze Twaalf zijn
dus de voortzetting van de oude vergadering der buren
ze worden ook wel regeerders genoemd, zooals er o.a.
in 1559 sprake is van baljuw, schepenen en regeerders.
De vergadering van de gezamenlijke magistraat heette
ook wel de vergadering der Wet. En, in tegenstelling
tot die van het dagelijksch bestuur, die wel Kleine Wet
werd genoemd, ook wel Groote Wet genaamd, doch
deze beide laatste titels zijn niet officieel.
Herhaaldelijk is door de magistraat van der Haghe
geprobeerd om van de Staten van Holland gedaan te
krijgen, dat er een grootere vroedschap zou worden inge
steld, zoo o.a. in 1621 een verzoek om een vaste vroed
schap van 28 leden, in 1653 een verzoek om een vaste
vroedschap van 32 leden. De redeneering en de valsche
voorstelling van zaken, die b.v. bij dat laatste verzoek ge
geven worden, typeeren de Haagsche magistraat en zijn
kenmerkend voor hare mentaliteit. Bij de groote twisten,
die in de 2e helft der 18e eeuw de magistraat beroeren,
vinden we dezelfde mentaliteit en verkeerde voorstelling
terug, een verkeerde voorstelling, die trouwens daarna
nog herhaaldelijk gegeven is geworden en nog gegeven
wordt. De Haagsche magistraat dan richt zich tot de
Staten van Holland met de volgende uiteenzetting van