DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN
180
Evenzoo had deze heer van Wassenaar in leen de tienden
in Hatscamp (Escamp), zooalsmen bij de Fremery kan lezen
op bl. 173, welk gebied in het ambacht van Wateringen
blijkt te liggen. Immers op bl. 179 no. 63, lezen we „in
Wateringhe: Gherart Dode, den tiende in Hatscamp, die
helft jegens den here van Wassenare”. Maar een ander
gedeelte van Hatscamp was in het ambacht van Monster ge
legen, bl. 189 no. 235: „in Monsterambacht: JanEverarts-
soene II morghen landes in Haetscamp”.
Een ander gebied, Segbroek, behoort ook later tot
die Haghe. Maar volgens ditzelfde leenregister maakt
de heer van Wateringen op dit gebied aanspraak als
zijn leen, bl. 289 no. 251: „Dominus Gerardus de Wate
ringhe: voert te Winendael de mer ende een deel Seg-
broecks, alse hi zeghet, maer die grave wils hem niet
bekennen’’. Maar daarnaast vinden we in dit leenregister
ook landen in leen uitgegeven in Haghe-ambacht (bl.
181, 183, 187, 188), waaruit dan volgt dat Haghe-
ambacht reeds een bepaald juridisch gebied
die Haghe
die Haghe
het gebied
Zoodat we kunnen concludeeren, dat op
tijd die gebieden als Haghe-ambacht, Scheveningen etc.
bij elkaar gevoegd zullen zijn tot die Haghe en door
den graaf geëximeerd tot zijn persoonlijk gebruik, of
liever gezegd, dat deze gebieden Scheveningen, Haets
camp, Segbroek en de Miente, gevoegd zijn bij het
gebied, dat rondom het grafelijk slot gelegen heeft, of
rondom het oude jachthuis, dat hier gestaan moet hebben,
en welk laatste gebied oorspronkelijk het Haghe-ambacht
of die Haghe is genoemd, terwijl, na de bijvoeging der
andere gebieden, de naam die Haghe of Haghe-ambacht
is overgegaan op het gansche gebied. Of nog anders uit
was, vóór dat
was gevormd en derhalve bij de vorming van
een onderdeel daarvan zal uitmaken, evenals
van Scheveningen, Haetscamp, enz.
een bepaalden