DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN 184 jj van dit gebied zonder derlijk rechtsgebied en de verheffing eenigen twijfel ook tot parochie. Laten we nu zien of we die grenzen nog wat nauw keuriger kunnen trekken. En dan zij allereerst de aan dacht gevestigd op de bekende schepenacte van 1307 1), waarbij „Dideric van den Balen, corte Willaem (mo gelijk pastoor en kapellaan) ende die ghemeen scepenen in die Haghe”, een verklaring afleggen over de armoede van de parochiekerk en waarin het heet „dat die Haghe- prochie uten Monster sproet bi tsgraven F-rens tiden ende bi sinen toedoene ende des abts van Middel- borch”. De abt van Middelburch nu krijgt bij acte van 8 September 1276 2) van Graaf Floris V het patronaats- recht van de kerk van Monster, waardoor deze na tuurlijk ook in bezit krijgt de onder de parochie van Monster behoorende kapellen en de parochies, die uit de moederkerk van Monster afgescheiden waren of wer den, zooals die Haghe. Graaf Floris V zelf had in 12733) van den abt en ’t convent van St. Paulus te Utrecht het jus patronatus over de kerk van Monster gekregen, (’t Jus patronatus of patronaatsrecht is het recht om pastoors en kapellaans te benoemen). Van 1273 tot 1276 heeft dus Floris V het patronaatsrecht van de kerk van Monster. Nu ligt het voor de hand, dat hij hiervan gebruik zal hebben gemaakt, om de verheffing van het gebied van die Haghe, dat kerkelijk onder de parochie Monster ressorteerde en waarin hij tevens zijn rechten als grond- heer kon laten gelden, tot parochie voor te bereiden. Immers waarom zou Floris V zich met ’t patronaats- Te vinden in de Bijdragen voor het Bisdom Haarlem I bl. 71, en tevens in den inventaris van de abdij te Middelburch door Mr. R. Fruin. bl. 170. 2) v. d. Bergh II, no. 321. 3) v. d. Bergh II, no. 263.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 206