Maar het is toch ook niet strikt noodzakelijk, dat ooit een acte over de instelling van die Haghe of van haar parochie uitgevaardigd moet wezen, omdat de graaf als grondheer de macht had uit eigen autoriteit een haghe te vormen en, gezien de geweldige afhan kelijkheid, waarin de bisschop van Utrecht zich jegens Floris V bevond en het feit, dat hij zelf ’t patronaats- recht over Monster bezat en het daarna gaf aan een mede onder zijn invloed staanden kerkvorst, zal ook de schepping der parochie wel „vanzelf” zijn gegaan en tot stand zijn gekomen krachtens de autoriteit van den graaf. Trouwens van de instelling van de parochie van Zwijndrecht in 1336 vraagt de graaf ook niet de goedkeuring van den bisschop; hij stelt deze parochie ook uit eigen autoriteit in. En wat de schepenbank betreft: Monster had al in 1246 zijn schepenbank1). De oude Haghe, waarop in het volgend hoofdstuk nog nader teruggekomen wordt, zal of zijn schepenbank in 1273 reeds gehad hebben öf zij zal er vrij spoedig gekomen zijn, gegroeid misschien uit het oude gerecht van schout, asigen en geburen, zooals dit gerecht tot 1582 in geheel Rijnland is blijven bestaan, na welk jaar dit gerecht in elk dorp van Rijnland vervangen is door schout en schepenen. Merkwaardig was immers, dat we de burenvergadering in die Haghe ook nog een enkele keer als gerichtsvergadering hebben ontmoet. En van zulk een verandering van gerecht, welke door de ont wikkeling der dingen zelf, als het ware automatisch plaats grijpt, behoeft wederom geen acte te worden uitgegeven. Een dergelijke ontwikkeling trouwens voltrekt zich in de middeleeuwen ook „vanzelf” in Friesland. 18S DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN van Mieris I, 236.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 210