WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 203
Na haar overlijden voortgezet door Dr. S. W. A. Drossaers
en Jhr. Mr. W. G. Peith.
2) 19 cap. 15.
3) Rerum Belgicarum cap. 17, liber 24.
4) Hann. 161.
Eikenduinen uitspraak doen in een geschil tusschen het
St. Sebastiaansgilde en het St. Chrispijnsgilde in die Haghe.
Het was niet mogelijk den preciesen datum te vinden
van den overgang der parochie tot het decanaat Delf
land. Ook het reeds genoemde werk „De archieven
van kloosters etc. in Delfland” door Dr. J. M. Sernée1),
waarvan de titel ons ten onrechte zou doen vermoeden,
dat het gebied van die Haghe kerkelijk altijd tot Delf
land zou hebben behoord, vermeldt hiervan niets.
Sinds 1276 is, zooals we zagen, de parochie in het
bezit van den abt van het St. Maria Convent in Mid
delburg en dit blijft zoo tot aan de hervorming.
b. Tot de parochie van die Haghe behoorden ver
schillende kapellen.
Ie de Hofkapel. Deze zal tegelijk met de overbrenging
van het hof uit 's Gravenzande naar die Haghe, op ’t
binnenhof gevestigd zijn geworden. Zoowel de Divisie
kroniek2) als Joh. a Leydis 3) vermelden den bouw van
de hofkapel door Floris V tegelijk met de groote zaal.
Waar de abdij van St. Maria te Middelburg het patro-
naatsreclit had van de parochie van die Haghe, had ze
het natuurlijk ook van de kapellen, die tot die parochie
behoorden. Zoo had dan de abt van St. Maria ook het
recht van voordracht van de vier kapellanen van de hof
kapel. Zie hierover b. v.- een desbetreffende acte van
25 April 1327 4), waarin Nicolaas abt van Middelburg,
Berthold, rector scolarum in die Haga, den aartsdiaken
van Utrecht als kapellaan van 's graven kapel voordraagt.
Elk jaar betaalde de graaf aan de vier kapellaans van