WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 211 sanck”, schenkt dus aan heemraden van Delfland het recht van keur en schouw in dit gansche gebied, benevens de jurisdictie in die zaken en voegt dus tegelijkertijd de gansche streek tusschen Zande en die Haghe, die wat de inning der beden betreft, steeds tot Rijnland werd gerekend, bij het jurisdictiegebied van heemraden van Delfland. Toch is het niet onwaarschijnlijk, dat ’t |heemraadschap Delfland zelf ouder is dan dit handvest, gelijk ook algemeen verondersteld wordt. Dit is wel hieruit af te leiden, dat die vier ambachtsbewaarders in die Haghe niet mogelijk zouden zijn geweest want geen enkel am bacht in Delfland vertoont dat zonderlinge aspect in waterschapszaken als juist die Haghe, die jurisdisch laat gevormd is als die vier gebieden al reeds niet bestaan hadden als afzonderlijke waterschapsambachten vóór de vorming van die Haghe 1273, waaruit dan vanzelf voortvloeit, dat het heemraadschap Delfland toen ook reeds bestaan moet hebben. Nu was dit heemraadschap verdeeld in twee deelen, een westelijk en een oostelijk, het eerste omvattend de z.g. acht west-ambachten, het tweede de z.g. vijfoost- ambachten, welke beide deelen van elkaar gescheiden waren door de landscheiding Tanthof. In het geheel nu waterde het heemraadschap af door middel van 13 sluizen, die gelegen waren in den Maasdijk; acht daar van waren gelegen in den Maasdijk tusschen Vlaar- dingen en Maaslandsluisvijf bij Schiedam. Met die acht westsluizen correspondeerden nu de acht west- ambachten, die elk voor het onderhoud van één sluis zorg te dragen hadden; met de vijf oostsluizen de vijf oost-ambachten. Reeds in 1454 in het aangehaalde le artikel wordt van de west-ambachten gesproken: toen bestonden ze dus reeds en waarschijnlijk zelfs al veel langer. Elk van die west-ambachten nu droeg den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 233