DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN 226 tot die veenstraet toe, daer mede in begrepen is die suijtsijde van dat westeijnde, die Lorrestege, Jan Heijn- ricxz.straet, die Kerckstraet (de tegenwoordige School straat), die Nuijestraat, die westsijde van der Veen straet ende die noortsijde van der Vlamincstraet”. In de derde plaats zal tot „den Veen” hebben be hoord, wat later ook tot ’t noordveen wordt gerekend, als Voorhout aan beide zijden, Dennenweg, Hooge Nieuwstraat en Vijverberg. Geenszins wil hiermede gezegd zijn, dat al die ge noemde straten in 1316 al bestonden. Natuurlijk niet. Maar wel dat in de omgeving dier straten de bebouwing in 1316 het sterkst zal zijn geweest. In de opsomming van de erfhuren „up die gheest”, treft men, zoowel in de rekening van 1316 als in de „verclaringhe" van 1334 „den prochiepaep” aan en „de kerke van der Hage”, zoodat de Geest zal hebben om vat de buurt gelegen ten noord-oosten van het West- einde tot aan de Pastoorswarande en verder ongetwijfeld Noordeinde en Hoogstraat met Molenstraat, Nobelstraat en St. Annastraat. De „meente t’ Eijkenduinen” is bekend, de Cnoopstoc lag volgens een reeds geciteerde acte in't Westambacht. Claes Robbrechtsland „legt bij dat Cortebosch over de wateringe” volgens ’t hofboek van 1466. Waar hetlanen- giersterland lag bleek niet te vinden, waarschijnlijk moet het ook in ’t Westambacht gezocht worden. Volgens de rekening van 1316 waren „up de vene” 129 erfhuren, „up de gheest” 125, in de „meente” 23, in de cnoopstoc 5, in het lanengiersterland 4. Volgens de „Verclaringhe” „up de veen” 102, „up de noirtveen” 39, „up die gheest” 174, in Claes Rob brechtsland 5 en in 't lanengiersterland 1. Hieruit volgt, dat de bebouwing ten westen van het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 248