WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 233 fol. 75. 2) Zie hiervoor in de Transportregisters op het Gem.-Archief, transporten van 19 Febr. 1540, 12 April 1597, 8 Dec. 1597. Zie b.v. Reg. Crim. Sent. A fol. 25 en 5e dat twee punten in de begrenzing van het dorp vaststaan, nl. de St. Anthonisbrug, gelegen in de Wagen straat bij den lateren St. Anthonieburgwal en de Vleer- steech of Vleerstraat. Immers, herhaaldelijk komt het in de Crim. Sententien van het Hof van Holland voor x), dat gebannenen worden uitgeleid uit het dorp van der Haghe en dan worden ze altijd gebracht of tot den St. Anthonisbrug öf tot de Vleerstraat in het Westeinde, zoodat we in deze beide plaatsen grenspunten hebben van het dorp. Wanneer men nu let op het uitgangspunt van de begrenzing in de acte van 1370, de plaats aan „de uterste grafte van onsen Hove daer dat oude duufhuus stont”, dan kan deze plaats geen andere zijn dan die, waar nu het Mauritshuis staat, immers volgens het einde der begrenzing ligt deze aan „het oestende van onsen viver, daer t’ eerst beghint’’. En daar trouwens liep de „uterste graft” ook in den vijver uit. Vandaar liep de grens naar 't zuiden, „twee roden buten Martijen Gherijt diers zoons werff’’, waar zij ombuigt naar het westen. Hoe heeft deze grens geloopen? We hebben hierbij in het oog te vatten, dat het gebied, dat later wordt ingenomen door het Maria Magdalena convent in de Lange Poten, gelegen was in Haagambacht. Dit gebied was aan de westzijde begrensd door de oostzijde van het Spui. Alles wat ten oosten van de oostzijde van het Spui lag, behoorde tot Haagambacht, meer speciaal tot den Bagijnepolder, een deel van den Veenpolder, waarop het convent gestaan had. 2) Dit z. g. conventsland is

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 255