Welke weg kan van 't zuideinde i kende scoutwijs int zuutende”. den weg „die om van daar de oostzijde de Nieuwe kerk heeft gebouwd. En volgens het Hofboek was het Zuijtveen, dat met het Noirtveen immers de buurt „up den Veen” vormde, de bebouwing, die lag „aan die zuytside van den Hofflantsche weg totter hoeve toe, streckende van de Hoflande tot die Spoije toe, daer is in begrepen die suytside van den Vlamincstraet, dat zuijteijnde aan beijden zijden, die zuytsyde van den Spoijstraet, die Volregraft ende die Westsyde van der Spoije’’. Daarom mogen we dus met groote waarschijnlijk heid aannemen, dat de grens geloopen heeft langs de tegenwoordige Gedempte Gracht tot aan de St. Anthonis- brug, loopende „an die suutzyde van de boemgaert daer Alyt Veraven dochter placht te wonen Vandaar gaat de grens voort tot aan westwaert van Jan Brunen huus leit’’, noordwaarts te gaan en uit te komen aan van ’spapen hove. Dit papenhof kan geen ander terrein geweest zijn dan de Pastoorswarande en de hoeve, die aan de oostzijde van het papenhof als grenspunt wordt aangegeven, kan nergens anders gelegen hebben dan in de latere Korte Molenstraat, die, zooals we straks zullen zien, met de Molenstraat de noordgrens van het dorp vormde. Waar nu sprake is van een weg, die noordwaarts gaat tot aan de oostzijde van het papenhof, kan geen andere weg bedoeld zijn dan de oude Vleer- steech en Lorresteeg, de latere Vleerstraat en Assen- delftstraat, immers in het Westeinde werd de scheiding tusschen ’t dorp en 't ambacht door de kruising van Westeinde met de Vleerstraat—Assendelftstraat gevormd. i nu bedoeld zijn met die, welke voert naar de Assendelfstraat en die is „strec- an den wech die westwaert van Jan Brunen huus leit?” Deze weg kan geen andere zijn geweest dan die later de Hoflantsche weg werd genoemd WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 235

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 257