WATERSCHAP TOT HET EINDE DER 16E EEUW 237 voorbeeld daarvan, dat de naam Haghe het Dit is tevens een dorp alleen aanduidt. en waar lag der Canesien” Dit laatste was van het St. Maria en het was gelegen later de kastelijnie de grens „van danen voert scoutwijs ant suutende van den lande, dat Gherijt Reijnautszoen plach te wesen, dat int nortende gheleghen is, also men tot Sceveninghe gaet”. Deze grens kan geen andere zijn geweest dan de Molenstraat. Immers in allerlei overdrachten wordt de Molenstraat aangegeven als de noordgrens van het dorp van der Haghe, o. a. 13 September 1544 wordt land overgedragen „benoorden den Hage 1), ten zuiden de watering en de laan, streckende van voorn, land tot in de Moelenstraat”. Zoo wordt 21 April 1566 de helft van de woning van Willem Goudt (’t tegenwoordige Koninklijke paleis) overgedragen „welk huis lijt noortwaerts van den Hage, ten zuiden Jan van Dam en de laan van 't groote huis van voorn. Willem Goudt”. Deze laan was in 1523 in’t bezit van Willem Goudt gekomen en kwam uit in de Molenstraat. Op 2 September 1576 worden „huijskens en erven” overgedragen, „t’ eijnde de Molenstraat alhier in 't Cleijne Veentje”. Het Kleine Veentje was begrensd door de Korte Molenstraat en de Pastoorswarande was er reeds in gelegen, terwijl er voor den Princessetuin altijd sluis- geld werd betaald. Van het Noordeinde nu ging de grens „alsoe voert over streckende zuitoest toten Lanen toe, die gaet oest bi der Heeren hove van der Canesien”. Welke laan kan hier mede bedoeld zijn „der Heeren hove van het kapittelhuis van de kanunnikken en Andreas convent op 't binnenhof i op het binnenhof op de plaats, waar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 259