doen sal gelijc hier na gescreven staet, dat is te weten
van eiken pairde dat men vercoept vier grote, van
eiken grote gehoirnde heeste enen grote, van enen
scapen IIII d., van enen varcken II d. en van alrehande
andere goede sal men geven als gewoenlic is, aidair
men jairmarct tot sinte katerinen misse, des sullen die
coiplude die aldaer comen sullen onder him selven ver
effenen ende slechten alle saken, die sij mit malcanderen
te doen sullen hebben, na suiker gewoonten ende vrij
heden als wij binnen onser stede van Delf hebben,
uutgeset van saken die sonderling ons of onser heer-
licheden roeren ende begeren wij allen coipmannen ende
goeden luden voirscr. dat sij mit horen pairden, beesten
ende andere goeden in onser jairmarct voirgen. comen
ende die versoeken sullen tot meijendaghe naistcomende
ende voirt van jare te jare.
Men ziet hoe in dat privilegie de graaf de belangen
van het dorp weet te combineeren met zijn eigen be
langen door het instellen van een markttol. Den koop
lieden wordt het bezoeken der markt zoo aangenaam
mogelijk gemaakt door het gebieden van een bijzon
deren vrede op de marktdagen, gelijk gewoonte was,
naar het voorbeeld van Delft.
We leeren uit dit privilegie nog een andere markt
kennen, die „tot sinte katerinen misse” gehouden werd.
Inderdaad werden er in het dorp twee jaarmarkten
gehouden, n.l. die in 1407 ingesteld is op den Meidag
en een die toen reeds bestond op St. Katerinendag of 22
November. Van deze laatste markt vindt men nog geen
spoor in de rentmeestersrekening van 1316, echter wel in
die van 1343—1344, waar men op fol. 3 de ontvangst
vermeld vindt „van de merctolle in die Haghe tsente
Katrinen misse bi Wigger”, welkeWigger dus waarschijn
lijk de functie van marktmeester zal hebben uitgeoefend.
DIE HAGHE ALS AMBACHT, PAROCHIE EN
242