vrij langzaam tempo. Precies wanneer men begonnen is, is niet duidelijk, de Riemer meent eerst in 1614; m.i. moet het vroeger zijn, ook al is het een feit, dat het octrooi der Staten waarbij den Haag verlof kreeg „omde lan den en gronden” die het noodig had, in ’t verleggen van de markten, maken en schieten van nieuwe gragten en wateren”, eerst gedateerd is 8 Dec. 1615 x). Aan den Boschkant begonnen, aansluitend aan de bovenver melde (tegenwoordige) Mauritskade, Hooigracht, Smids- water (de doortrekking van de Princessegracht tot den Nieuwen Uitleg, volgde eerst in de achttiende eeuw) werd de omtrekking langs het zuiden om voortgezet. In 1616 was, volgens de groote kaart van Bos en van Harn, het Westeinde bereikt. In 1620 was de kring ge sloten. Op enkele plaatsen waren ophaalbruggen. Het was dus mogelijk om werkelijk den Haag voor het ver keer van buiten af te sluiten. Zoo kreeg den Haag zijn cingels, vredige vervangers van het strijdlustig er uitziend vestingplan. Alvorens, nu mijn eigenlijke taak volbracht is, te eindigen moet ik in verband met het onderwerp nog op een paar dingen de aandacht vestigen. Vooreerst breng ik in herinnering, dat nog eenige malen den Haag gevaar liep te worden aangevallen. De eerste maal vreesde men in 1629 en volgende jaren, speciaal weer in 1635, voor een overval aan de zee zijde van de Duinkerkers. De zuidzijde van den Haag was desnoods door inundatie te verdedigen; men be dacht dus om alleen noord- en oostkant te versterken. Daartoe maakte men van de molens bij den Loosduin- schen weg, tot aan de Maliebaan een borstwering, verbreedde hier en daar de grachten, verbeterde de HOE DEN HAAG ZIJN CINGELS KREEG 13 Het octrooi bij de Riemer II p. 451.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 26