EN BUITENHOF 28
247
immers deze neemt van Anna Catharina, nog in 1754,
dier derdedeel over en is voortaan eigenaresse van het
geheel, dat bij haar overlijden in 1756 aan haar eenige
zuster toevalt. Deze laatste was gehuwd geweest met
den in 1749 overleden Christiaan Constantijn Rumph,
in 1720 Eerste Commies ter Griffie van de Staten-Gene-
raal, sinds 1727 Eerste Klerk en Directeur der Corres
pondentie, zoon van Dr. Chr. Const. Rumph, laatstelijk
Resident bij het Zweedsche Hof, uit zijn huwelijk met
Anna Margaretha Bex. Diens broeder was Petrus Au
gustinus, lijfarts van den Stadhouder-Koning hun beider
vader Christiaan Rumph was lijfarts van den Winter
koning, van Prins Maurits en van Frederik Hendrik.
Mevrouw Rumph (of: Rumpf) geb. la Porte overleed in
1761 en liet een dochter na, evenals haar moeder Anna
Catharina genaamd, in 1750 in eersten echt verbonden
met Hans Willem baron van Aylva (1722—1757), griet
man van Baarderadeel, Gedeputeerde in den Raad van
State, dijkgraaf der Vijf Deelen, Meesterknaap van
Friesland, bijgenaamd de „Gouden Aylva’’. Hun zoon
Mr. Hans Willem van Aylva (1751 1827), van vaders-
wege heer van Waardenburg en Neerijnen, was erfge
naam van een deel van het vermogen zijner moeder
(o. a. van de haar na den dood van Antonia Susanna
la Porte, echtgenoote van Mr. Hendrik van Hoorn,
Gedep. ter Staten-Generaal, toegevallen heerlijkheden
Warmenhuizen, Crabbendam en Schoorldam), welk ver
mogen door het huwelijk zijner eenige dochter met Mr.
F. W. F. T. baron van Pallandt van Keppel aan laatst
genoemd geslacht kwam. De gefortuneerde douair. van
Aylva vond een tweeden aanzienlijken echtgenoot in
Jacob Adriaan baron du Tour, grietman van het Bildt
en Gedep. ter Staten-Generaal, dien zij in 1758 huwde.
Slechts één hunner beide dochters, genaamd Anna Ca-