248
DE VERDWENEN HUIZEN PRINSEGRACHT 9
Een ander ten ondergang gedoemd gebouw, waaruit
aan
aan den overste George
Frederik Eckhard, die het in 1782 overdeed aan den
Kapt. t. Zee Pieter Melvill, opgevolgd door de weduwe
Roggenbach—Ellinkhuyzen, na wie Dr. Roessingh het
huis bezat, van wiens opvolgster, de fa. Roder Ver-
beeck, de Gemeente het pand na onteigening overnam.
Het snijwerk van het afgebeelde fragment toont ons
den luchtigen stijl van soms nauwelijks met den achter
grond verbonden, in zacht hout gebeeldhouwde bloemen
en krullen, die in handen van den in Holland gevormden
Grinling Gibbons werd opgevoerd tot die de natuur
haast te nauwkeurig weergevende composities van bloem
korven, guirlandes van bloemen, vruchten of veld
gewassen, trossen dood gevogelte of emblematische
voorwerpen, die verschillende van Wren’s Palladiaansche
scheppingen in Engeland verlevendigen en ook weer
voor dien tak van kunstnijverheid aantoonen hoezeer
in Engeland voor bijkans alle sierkunst de oorsprong
in de Nederlanden is te zoeken.
tharina Elisabeth, huwde, en wel met W. C. baron van
Nagell van Ampsen (17561851), o. a. Minister van
Buitenlandsche Zaken, in wiens geslacht dus het overige
gedeelte van het vermogen van Anna Catharina Rumph
kwam. De geschiedenis van het geslacht Rumph toont
ons een dier typische Haagsche families, die, gesteund
door een relatie met het Oranje-huis en geleidelijk stij
gende in ambtelijke betrekkingen, door een rijk huwe
lijk hun verworven positie bevestigen en voortaan huwen
in den in Den Haag geconcentreerden kring van aan
zienlijke provincialen, waardoor hun bloed wordt op
genomen in de kwartieren der voornaamste geslachten.
In 1767 had Mevr, du Tour-Rumph het huis
de Prinsegracht verkocht