256 LEONARD TEMMINCK heeft voldaanhij was dus toen reeds onafhankelijk werk zaam. Men is misschien tot de conclusie gekomen, dat hij niet als beroepskunstenaar moest worden aangemerkt, van verdere aanmaningen hoort men althans niet meer. In 1783, dus reeds dertig jaren oud, ontvangt hij dejaar- lijksch uitgeloofde gouden medaille van de teeken- academie uit handen van den Erfprins van Oranje. Eerst in 1785 betaalt hij zijn meestergeld. Het ver moeden rijst of hij ook eerst eenige jaren slechts als dilettant de kunst beoefend heeft. Van op zijn minst eenige jaren vóór hij zijn meestergeld betaalde, dateert het geestige, maar technisch nog vrij onbelangrijke (Liotard’s manier nabootsende) pastelportret van den in 1783 overleden Everh. van Campen, dat op de portrettententoonstelling van 1921 te zien was. In 1785 dus eerst lid der Confrérie geworden, is hij reeds in 1786 adjunct-regent der teekenacademie, waaruit blijkt, dat hij niet als beginner in de kunst werd beschouwd in 1787 wordt hij Regent dier academie. Vanaf 1792 is hij Hoofdman van het moedergenootschap, de Con frérie zelve. Temminck’s verdienste ligt vooral in de blanke, koele, teere kleur en in zijn techniek, waarin het pointillé, onmisbaar in de miniatuurkunst, zóó in den toon van ieder deel opgaat, dat wij slechts zacht vervloeiende tinten zien. Bijzonder bekwaam is hij in de soepele behandeling van het haar; de vaak licht gepoederde vrouwenkapsels van de eerste tientallen jaren zijner werkzaamheid geven alle gelegenheid daartoe. In het luchtig aangeven van dunne stoffen is hij geoefendde mousseline en lichte zijde der japonnen, de halsdoeken en de kanten strooken, de linten in kapsels en op hoe den der dames laten hem dit toonen, de battisten hemdruches en nog los gewonden stropdassen der heeren

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 282