I HOE DEN HAAG ZIJN CINGELS KREEG 15 van den heer J. Smit in de J) Zie over deze episode een art. N. Crt., Sept. 1923. 2) Haagsch Jaarboekje 1900. Hoogheyt deselve wel soude derven guaranderen”. Nadien is dan ook van fortificatie geen sprake meer geweest. Wel hebben de Haagsche grachten als af sluiting van de stad nog eens tot ver in Oost-Europa een rol gespeeldnamelijk in de disputaties der Joodsche Rabbijnen in verband met de quaestie van de Sabbaths- wandeling buiten de besloten steden. Men kan het ge val, dat tot gevolg het invoeren der zoogenaamde Jodenkettingen heeft gehad, nalezen in een der vorige jaarboeken, waarin Rabbijn Tal haar uitvoerig be handelde. 2) Tenslotte nog dit punt: bij de behandeling van het fortificatie-plan van 1605 moet er de aandacht op ge vallen zijn, dat de vestingafsluiting het dorp in een keurslijf zou knellen, waardoor de verdere ontwikkeling zeker zeer zou worden belemmerd. Een verschijnsel, dat zich sedert voor verschillende onzer kleinere steden heeft voorgedaan, maar waarvoor toen een heldere blik noodig was om het op te merken. Wij mogen voor die opmerking erkentelijk zijn. Want slechts daaraan was het te danken, dat de lijnen voor de tenslotte tot stand gekomen grachten niet eng langs de bebouwde kom maar vrij ruim en ver daarbuiten getrokken werden zoowel ten oosten van het Spui als bezuiden en be noorden het Westeinde werden uitgestrekte terreinen binnen de cingels getrokken, die nog onbebouwd waren, en die nog tot diep in de achttiende eeuw toe ruimte voor bebouwing hebben verschaft. Tot dien tijd toe had den Haag, dat na 1620 een grooten bloei beleefde en waar de bevolkingsvermeerdering gedurende de vol-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 28