IN HET DORP „DIE HAGHE”
263
t
Door u, op grond van het in oude gasthuis-boeken
aangeteekende, een kijk te geven hoe het eeuwen ge
leden in dat gasthuis was en toeging, opent men tevens
eenige bladzijden uit de geschiedenis der plaats waar
voor dat gasthuis diende, en zulks bij monde van den
gestichts-rentmeester, op 'tongezochtst, op 't eenvoudigst
zeggend, al waarin hij dat jaar heeft moeten voorzien
en wat hij daarvoor heeft uitgegeven en mocht ontvangen.
„Het Sinter Nijclaes Gasthuis in den Haghe” zooals
het oudtijds genoemd werd, had onder onze oud-
Nederlandsche liefdadigheids-stichtingen in plan, bouw
of inrichting volstrekt geen bizondere waarde, het was
en bleef bescheiden, evenals het dorp ’s-Gravenhage zulks
was tot het midden der XVIfde eeuw.
Klein en in elk opzicht eenvoudig, voorzag het echter
op zijne wijze gedurende meerdere eeuwen in de toen
malige behoeften, met die behoeften zooveel doenlijk
mee veranderend. Omsloten als het echter was door drie
straten en aan de vierde zijde begrensd door het achteruit
van de huizen der Hoog-straat, de drukste straat, verloor
het langzamerhand de weldoende zonnestralen van wel
eer, en zag het zich tevens verplicht, eerst zijn thuijn en
zijn bogaert op te offeren en te bebouwen en vervolgens
zijn brouwerij en zijn stallen, zijn melkerij en zijn bakkerij,
zijn werk- en berg-plaatsen te vervangen door vertrekken
ter opname van meerdere hulpbehoevenden, van meer
dere cost en inwoning koopenden, daartoe langs de Lap-
straat (nu Anna-straat) earners of huiskens bouwend voor
afzonderlijk wonende proveniers of provenierkes.
De waarde van dit gasthuis ligt dan ook niet in
hetgeen het als gebouw was of is, maar in het feit,
dat het, trots al zijn wederwaardigheden, van af Ao. 1315
tot nu in stand is gebleven, doch vooral in hetgeen de