t
HET SINT-NICOLAAS-GASTHUIS
264
van dat huis, van af Ao. 1488 tot 1812 bewaarde
rekening-boeken en verdere bescheiden ons op hunne
wijze weten te vertellen uit het verleden van dit ge
sticht, uit het verleden dezer plaats.
Juist vele dier wekelijks of maandelijks geboekte uit
gaven geven onwillekeurig, vooral die bij welke de
betrokken rentmeester het noodig achtte iets toe te lichten,
een kijk op het gasthuis-leven en op de gasthuis-toe-
standen, zooals deze destijds ook elders, in gestichten
van gelijke beteekenis en grootte, bestonden. Die reke
ning-, feitelijk memorie-boeken, 't zijn geen zakelijk inge
richte en bijgehouden boeken, zooals een goed heden-
daagsch bestuur zulks eischt. De eigendommen van het
gasthuis worden daarin slechts vermeld, voor zooveel
daaruit huren, pachten en renten getrokken werden,
van de herkomst blijkt weinig, en van de lasten en kosten
slechts die, welke geregeld betaald moesten worden.
Wel was alles beschreven, op dat punt was men steeds,
zooals blijkt uit zoo menig klooster-cartularium van dien
tijd, bizonder angstvallig, maar zulks had plaats in af
zonderlijke boeken, meerendeels verloren gegaan; van
achtereenvolgende schenkingen en privilegiën, het gast
huis van af zijn stichting ten deele gevallen, blijkt veelal
slechts bij voorkomende geschillen iets, en het ,,bi testa-
mente het huis besprokene’’ vinden wij evenmin bijeen
vermeld, als het met zijn cost-coopers en proveniersters
overeengekomene.
Er moet ook een boek geweest zijn met de namen
der tijdelijk in het huis opgenomenen en verpleegden,
der daarin overledenen en der daaruit begravenen, als
mede registers van de eiken avond in den beijaert aan
wezige zwervers, maar van dat alles is bijna niets over
gebleven, evenmin als een overzicht van het wel en wee
van dit gasthuis in opvolgende eeuwen. Bij wisseling