Alvorens echter die rekening-boeken verder in te zien,
is het noodig de geschiedenis van dit gasthuis kortelijk
even te vermelden.
De Grafelijke rekening over het jaar 1355-56 1),
vermeldt op fol. 50 verschillende posten, onder het hoofd
„om 't nuwe gasthuus beghinnen te maken in den Haghe”:
„daartoe een huus ghecoft, daer of coste een vierendeel
XII p., en een ander vierendeel: XVII p., ende ander
helftXXXIII p.dit comt te samen, des dit heel huus
coste: LXII p.;
van regenten en regentessen, bij bestuursoverdracht, werd
blijkbaar slechts mondeling een zakelijk overzicht gegeven
van bezit, tegoed en schuld, van rechten en plichten,
het was in allen deele een vrij gemoedelijk bestuursbeheer,
staande, noch onder kerkelijk, noch onder magistraats-
doch onder grafelijk-toezicht, een bestuur, dat zich zelf
aanvulde, voorheen de Rentmeester-Generaal van Noort-
Hollant tot opper-gasthuijsmeester had, en enkel, als
het zich verplicht zag tot verkoop van een stuk land,
van een huis en erve, of van een rentebrief, daartoe
toestemming vroeg en verkreeg.
Wel blijkt uit een post van A° 1493: „de rekening
te scriven en die te dobbelen”, dat deze toen in duplo
werd gemaakt, maar het blijkt niet voor wien dat afschrift-
bestemd was, waarschijnlijk voor ’s Graven rentmeester
evenmin is duidelijk de beteekenis van eene post in
A°. 1497: „betaelt an geleende penningen, 44 tt', die
Boeckelaer verschoot, doe Jan Buijcker en Goese Wil-
lemse (als Gasthuismeesters) afgingen.
t
IN HET DORP „DIE HAGHE’’
265
De rekeningen van de verschillende afdeelingen van het Gra
felijke huis zijn van af Ao. 1343 meerendeels bewaard gebleven en
thans in het Rijks-archief alhier. Zie het Haagsch jaarboekje over 1909.