IN HET DORP „DIE HAGHE”
267
elk dier gedeelten, zijn eigen verkleinings-geschiedenis. Het oostelijk
gedeelte, het markt-plein, werd ingekort door vergrooting en neven-
bouw van het rechthuis, doch noordwaarts vooral door verlenging
der Hoog-straat markt-waarts, eene verlenging, die ten gevolge
had, dat achter de erven van dat verlengde Hoogstraat-gedeelte,
reeds spoedig de geheele N.O.-hoek van het markt-plein met
huizen bezet werd, waarvan in 1355 door den Graaf één huis
tot Gasthuis werd aangekocht en ingericht, dat allengs het Z.W.ge-
deeltein beslag nam en bovendien aan zijn overzijde, tegen het Rechthuis-
blok, nog eene kapel met bijbehooren bouwde.
Vóór dien kapel-bouw nog aan het Markt-plein gelegen, kwam het
Gasthuis nu aan eene straat, de Gasthuis-straat te liggenbewesten
op het Kerk-plein uitziende, raakte het ook aan die zijde ingesloten,
toen men de eigenaars van de erven aan de N.O.-zijde van het Kerk
plein gelegen, toestond hun huizen, ten koste van dat plein belangrijk
vóóruit te bouwen, en vooral toen ter kwader ure het nog overge
bleven Gasthuis-pleintje werd bebouwd tot de Drie Hoekjes.
Van het Kerk-plein, door de stichting van het rechthuis oostwaarts
begrensd, schijnt, vóór den bouw van den zeskanten toren Ao. 1421,
westwaarts ten behoeve van het St. Aagte-klooster aldaar ter volle diepte,
een strook van gemiddeld 26 M. breedte te zijn getrokken bij den
tuin van dat klooster. Zoolang die tuin bestond had zulks, voor den
vrijen stand van toren en kerk weinig bezwaar, maar zooveel te meer
toen na de secularisatie van dat klooster, die tuin-strook met huizen
werd bebouwd, nu ter wille van een ruimeren verkeersweg afge
broken.
allen luiden, dat wij gegeven hebben ende geven die
Corenmaet en Wage, en Ellen-mate ten eeuwigen dagen
te gebruken, aan onse Gasthuse in den Hage Sinte-
Nyclaes geheten, om den armen Zieken in huer bedde
leggende, mede te hantieren, en mede den Gasthuse
in raicke te houden, en mede den armen elendigen
wanderende te bedden ende vier en licht als daer
zal toebehoeren in den winter, en den Gasthuys-Meesters
van ons of onsen Rentmeesteren geset, en bevel heeft,
hem goet denckt te wesen, ende in den Gasthuys behoert,
om den Armen aldaer te warmen. Ende bevelen onzen
Rentmeester van Noirt-Hollant van onsen Hove in