den Hage, die nu is of namaels wesen sal, dat hij hun desen Geestelijken dienst sal laten ghebruyken tot Goids wille en orber, en hun daer inne houden en starcken tiegens enen yegelicken, diere hun an hinderen woude. In oirconde desen brieven bezegelt met onsen zegele. „Gegeven in den Hage op onser Vrouwen avont Nativitatis, in ’t jaer ons Heeren M.CCC. vive en tachtig.’’ En was geschreven op een francine brief, hebbende onder uythangen een groen zegel aan een francine staert. Bovendien heeft voornoemde Hartog aan dit Gasthuis besproken eene jaarlijksche betaling van tien ponden van XL grooten en deselve gevestigt op zijne Domeinen in Noort-Hollant. (ontleend aan de de Riemer I, bl. 429.) Uit eene scepen-acte van A°. 1373 blijkt, dat toen bij dit gasthuis reeds bestond eene Kapel, waarop inge volge die acte, gevestigd werd eene „ewelic staende huys- rente van 4 en 12 sc. 's jaars, te betalen elk jaar te Meije, den capellaen, die de voirs. capelrie bedienen ende besingen sal in den Gasthuse” (de Riemer I, bl. 421); aan welke kapel Hertog Aelbrecht op 26 April 1388 eene vaste rente toekende groot 10 (K holl. verschijnende Lamberti. (Mededeelingen I, blz. 310). De Grafelijke rekening over 1399-1400 (fol. 39 en 46) vermeldt voorts onderscheidene uitgaven aan arbeids loon en steen ten behoeve van het: „nyeuwer gasthuijse”, waaruit blijkt, dat het alstoen op ’s Graven kosten is verbouwd of vergroot, waarschijnlijk is toen tegenover het gasthuis de vrijstaande kapel gebouwd. Op 11 Maart 1401 toch bepaalde de abt van het Premonstratenser klooster „Beate Marie” te Middelburg, HET SINT-NICOLAAS-GASTHUIS 268

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 296