HET SINT-NICOLAAS-GASTHUIS
274
alhier in den Hage te samen dat derde pondt grooten
te houden ende te gebruicken op die vier morgen lants
voersz., sender derselve Gasthuismeesters hem des te
verweeren met enijgen Rechte, geestelijck of waarlijk,
sonder arch ende liste.
In kennisse der waarheyt sijn deze twee alleens, daer
Lijsbet voersz. de eene of heeft en die Gasthuismeesters
de andere, die wij scepenen voersz. uijthangende bezegelt
hebben mit ons gemeene Zegel.” Gegeven den Xllde
dach in Novembris A° 1503.
Vóór en in Ao. 1505 had blijkens onderstaande posten
een groote verbouw in het gasthuis plaats, waartoe reeds
op 2 Mei 1503 van den proest van het klooster Bethleëm
in het West-eijnde van den Haghe en van Kerstijn Dirck
Willems-weduwe was aangekocht een huis aan de Heer-
straet tusschen het Gouden Hooft en het Gasthuis (No. 195
der Regestenlijst). De posten van dien verbouw ver
melden helaas niet, wat er daarvoor toen eigenlijk ver
nieuwd, verbouwd of aangebouwd is, zij zeggen enkel
„utgegeven angaende die edificie ende timerage van
dat nijeuwe gasthuus volmaect in ’t jaer van vijven’’
„een huijs en erve van noodswege gecoft om dat
huijs zijn bergruijmte hebben 340 U' 8 sc.
„van alle die calck, vracht, opvoeren ende beslaen tot
desen huijse behoeff 159 ffi 4 sc.
„van alle die backsteen an dit huijs verwerekt, daerinne
begrepen vracht, opvoeren ende andere oncost 157 ft’
12 sc. 8 d.
,,11 c dusent outs steens gecomen van de oude husen
die oude husen aftebreken, van die steen seoen te maken,
fondamenten te delven, sant te halen en poyn wech te
voeren 39 ffi, 19 sc. 4 d.
„steijgerhout, elsenbomen, rafters, sparren en tobbens,