in vrijen eigendom gegunt en geaccordeert aan 't St. Nico-
laas Gasthuis binnen den Hage doch niettemin lieten
zij in 't begin van 1583 dat klooster voor het grootste
gedeelte afbreken en de afkomende materialen verkoo-
pen; aldus de Riemer dl. I, blz. 395; of en in hoeverre
het Gasthuis daarvoor toen schadeloos gesteld is, is mij
niet gebleken.
Van Ao. 1711 bezitten wij eene beschrijving van het
Gasthuis, van een ooggetuige, van Mr. J. de Riemer;
deze nu zegt (dl. I, blz. 446)„het gebouw is van weinig
aanzien, zijnde laag van verdieping, met een lije- of
schaliedak bedekt, dog tamelijk breed aan de straat uit
gestrekt, en heeft overzulks van buiten niets Vorstelijks
als het wapen van Beyeren boven de deur of ingang.
Wanneer men inkomt, ontmoet men aanstonds een
groote lange zaal, na de wijze van meest alle de Gast
huizen rondom met slaapplaatsen voor de Vrouwen
voorzien; dienende des winters mede voor de eetplaats.
De glazen in deze zaal zijn beschildert met wapens van
oude adelijke familiën,in 't opperste glas, ten oosten,
ziet men geknield Aartshertog Philips van Oostenrijk
en zijne gemalinne, achter hen St. Nicolaas met nog een
heilige.
„Het huis verder intredende heeft men nog verschei
dene vertrekken en onder anderen eene kamer voor de
Regenten, welke tamelijk groot is 1). Behalve deze zijn
IN HET DORP „DIE HAGHE”
281
bord, gedagteekend
1) P. Timareten zegt in zijne in 1663 verschenen „Gedenkstukken
beschrijving”„in de Regentenkamer van dit huis bevindt zich het
afbeeldsel van Hertog Aelbrecht van Beijeren met zijn wapen, met
2 leeuwen tentenancen of schildhouders, zijnde datzelfde wapen ook
boven den ingang voor aan de straat en daar nevens twee rustende
Oude Lieden, zeer kunstig in steen gebijteld".
„Vóór den schoorsteen in die kamer hangt een
Ao. 1656, met de naemen en wapens der Regenten van dit Godshuis",
een bord nu in de tegenwoordige Regenten-kamer.