292 HET SINT-NICOLAAS-GASTHUIS „Het mannen-huis en de mannen-camer, worden eerst genoemd in de ordonnancies van de XVI He eeuw en later. „Eene moeders-camer, waarschijnlijk tevens linnen- camer, met de kaste of de kasten tot berging van het lijnwaed, was, hoewel nergens bij name genoemd, mede aanwezig. „Het mulcken-huijs (1532); (1511)„nuwe melckvaten, tubbes en care en ander dinghe dije tot het mulken behoefne” 4 ffi, 16 s. daar stond de hand-karn en het groete kaesvat van 30 st., in 1530 gecoft en de kaes- perse in 1535 gemaect door de wielmaker in’t noertende. „de oven, waarin het brood werd gebakken, stond in een huisje, met riet gedekt op het erf; (1488)„2 wagen cleijs om de oven te vermaken”. „het pestilencie-huis (1507): „an tijmerage ende repa- racije vant pestelencijhuijs en totte coken”. 8 U’. 1509: „dije jonghe meijd dije de eerste zijecke be- waerde int pestelenci-huijs”. 1510: „item also datt int gasthuys, veel zijecke menschen zijeck waren van de pestelenci int gasth. En dije bedde meest al belege ware, so hebben die gasth.meesters een jonghe meijt besteed, dije zijeck gheworden was van de pestelenci mitte heijlige geestmeesters upte Geest”. 1511: „een vrouwe ghehuijest int pest.hs. dije Lijevé hiet, dese vrouwe dije dijende int pest.hs. tot mit maerte toe in de vasten ende niet langher, doen vertoech dese vrouwe dije Lijevé hiet vant gasth." 1516: „ghegeven totte zijeckig behoef, voer de zijecke dije van de pestilencije zijeck waren” 11 'll,’, holl. Wel bestond, volgens de Riemer het Siecker Luden of Sinte Anthonis gasthuis reeds in het begin derXVde eeuw; Ao. 1402 is er reeds sprake van: „die crepels van Sinte Anthonijs”, doch eerst in 1569 werd dit

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 321