IN HET DORP „DIE HAGHE” 297 de voerpoerte van „de straet. De caseijde straet (1384) vóór en rond het huis, eene zeldzaamheid destijds, was door het gast huis aangelegd en werd door het gasthuis onderhouden, dat van die straat dan ook zijn voordeel trok; posten arbeidsloon voor den straetmaker, steens en wagens zants komen herhaaldelijk voor. Daerop stonden de 5 of meer visbancken welke verhuurd werden en ook soms een paer vis-meijssens uit Sceveninghen. Reeds in de oudste rekeningen komt voor eene post „ontvangen an straetgelt van den gheenen dier staen mit appelen, peren, gerst, brood, visch en anders onder 't gasthuijs ende daeromtrent upte straten diet gasthuijs te houden heeft.” Daar werd ook de bezem-markt gehouden, en was het Paulus Meijts door gasth.-meesters „gegunt om in beijde de kerkmissen met zijne cramerijen voor te staen, ad 14 gl. ’sjaers.” Aan die straat stond ook de caeck en hadden de te pronkstellingen, enz. der daartoe veroordeelden plaats. „de thuijn. Komt voor als hennep-tuijn (zie boven) van een cruut-tuijn, bij groote gasthuizen zelden mis send, is nergens sprakeop het barch-hof stonden eenige boomen. „het voerhuijs, deed dienst als waag; (1516): „dije baneken gemaect in onse voerhuijs, daer die waech hanghet.” „de voerpoerte; (1541): „slot an de gasthuus-stal.” „de vijsbaneke, door het gasthuis verhuurd, stonden in een husekin met riet gedekt; (1528): „vijfvijsbaneke te maecken”, (1539): „straethuer van de vijsbaneken 6 <tt>'. 7 s. 6 d.” „de waege: daarmede wordt in de rekeningen niet be doeld de ruimte waarbinnen, maar het toestel, waarmede

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 326