goederen of in geld en vestigden op hun huis of land, ten bate van dit Gods-huis en van hun eigen zieleheil tevens, eene tijdelijke of eene eeuwigdurende rente, het be denkend mede in hun testament, en na afloop van eiken dienst, offerend op de borden, daartoe omgaande in de Sint-Jacobskerk en in de kapel van het Gasthuis, of in de offer-blokken van dat huis. Doch dit dorp en het aantal hulpbehoevenden daarin groeide sneller aan dan het Gasthuis met zijn fondsen, er moest hulp komen, en er kwam hulp, de Heilige Geest- meesters kwamen, het Heilige Geest-Gasthuis kwam en het Heilige Sacraments-Gasthuis kwam, de kloosters kwamen, steunend met geregelde uitkeeringen en de Gilden en de Broederschappen kwamen, zorgend voor een deel hunner leden. En, er kwamen nu ook gelegen heden ter herberging van betalende vreemdelingen; de pelgrims klopten nu voortaan aan bij de kloosterpoort; voor de melaatschen, voor de pestlijders en voor de dollen kwamen nu eigen gasthuizen, zoodat dit gasthuis enkel overhield zijn beijert, ter opname voor een paar nachten van dakloozen, zijn zieken, zijn armen en ver pleging zoekenden, zijn oudjes en zijn kostkoopers. En, al naar de tijden beter of moeilijker waren, wisselde het aantal en het gehalte der daarin opname zoekenden, wisselde het karakter van het huis, tenslotte eindigend in, wat het nu is, een tehuis voor vrouwelijke commensalen, eerst uit de lagere, doch door de zoo belangrijk verhoogde inkoopsom nu langzaam over gaande tot eene hoogere klasse. In plaats van de Regeerders, de Gasthuismeesters der XIVe en XVe eeuw, zelve soms de armen of zieken be dienend, aan hun feestmaal zelve voorzittend, of voor hen in de kerk of kapel zelf met het bord om giften omgaande, kwamen tegen het einde der XVIe eeuw 302 HET SINT-NICOLAAS-GASTHUIS

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 331