IN HET DORP „DIE HAGHE” 311 sekere profijtte ende dijenste dije hijt onse gasth. ghe- daen heeft IIII ffi.” Op de hoogtijdenpaaschen en pinksteren werden de armen en zieken meestal onthaald op een half pintje roemenije of spaense wijn, even als de missewijn vaak bij den apotheker op den kerfstock gehaald en had tevens hun maaltijd iets feestelijks, kwam er versch vleesch op tafel. De begraeffenisse der in 't gasthuis overledenen had voor de reformatie steeds plaats met de vereischte kerkelijke plegtigheden, doch nadezewerddedoodebeluid en de kist grafwaarts gedragen onder de pelle, het ge borduurde zwarte lijkkleed van het huis dat in 1520 ruim V UI gekost had, gevolgd door de mannen en allen daartoe in staat, gehuld in zwarte mantels. Na afloop werd dezen en mede aan de dragers en bidders een half vat bier leeggeschonken en in de XVIIN6 eeuw aen elk der oude luiden uitgereikt een stuivers corente koek. Met de hervorming vervielen mede de kerkdiensten en de uitgaven daaraan verbonden en werd de kapel benut als coorn-huis, kwam een der predikanten nu eens in de week een cathegisatie int gasth. geven en be zocht de kranken en stervenden, waarvoor zijn Eerw. ter groote maeltijd werd genood, doch nadien, de wijk waarin het Gasthuis staat zeer lang vacant blijvende en niemand van de overige Predikanten eenige ge- negentheit toonende voor die taak, zoo hebben de Re genten aangesteld tot cathegisatiemeester en kranken- bezoeker, op een tract, van fl. 56, Harm. Harmsen, „welke alle Dingsdag na de middag een uur vacceert in de Regentenkamer alwaar de oude lieden meede komen om aldaer onderweesen en gestigt te worden.” (Memorie van 1707).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 340