huis ende die leproesen van den Hage, bij die van den Camere van de rekeninge van hollandt was ge- gundt die visscherije van den vijver binnen den hage, compt hierover ’t gasthuijs portie vant elfde van ’t veerthiende jaer pachte (ingegaan Ao. 1578) volgens de huijre bij meester Pieter Hanneman doer hem gemaect en verschenen lichtmisse III fë. Tot in 1794 is die pacht blijven doorloopen. Het gasthuis met zijn baijert met de er bijna dagelijks wisselende logees (in 1746 was deze reeds vele jaren buiten dienst, Tegenw. Staat), in zware tijden voortdurend overbezet, met zijn ziekenhuis met 21 bedden en nog 6 afzonderlijke bedden voor pokkenlijders, met zijn proveniers van allerlei aard, zoowel armen er uitbe- steed, als oudjes tegen levering van arbeid en tegen betaling aangenomen, als ook met zijn welgestelden, waar onder enkelen, dagelijks extra voor wittebrood en wijn betalend, het telde met zijn vast personeel mee, ge middeld een 50 tot 60 personen en, waren de meeste bedden met 2 personen bezet misschien wel een 80 per sonen, waarvoor gezorgd en geschaft moest worden, terwijl bovendien nog bij ongevallen de deur zich opende. Er was dus voortdurend volop werk van allerlei aard, te meer, daar men eigen melkvee hield, dat gevoederd, gedrenkt en gemolken moest worden, die melk zelf karnde, zijn eigen boter en kaas maakte, het noodige brood zelf bakte en altijd 2 of meer ossen en een 4 tot 7 varkens op stal had, die met zorg gemest in November werden geslacht, verwerkt, ingezouten en ingekuipt. Voor de vasten dagen leverde van af 15781794 zoo mogelijk de visscherij in den kasteel-vijver de noodige visch. In de grote coken was men ’s morgens reeds vroeg in de weer voor den maaltijd van half twaalf HET SINT-NICOLAAS-GASTHUIS 328

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 358