HET SINT-NICOLAAS-GASTHUIS
342
en dat het Gasthuis geen Haags
was morae facultatis
Godshuis en was.”
Het memorieboek van Ao. 1767 bevat de lijst der
spijzen, welke op elk der 4 middag- en der 4 avond
maaltijden aan de Heeren Regenten en de Dames
Regentessen met hunne gasten in het vervolg moest
worden voorgezet; vier eeuwen vroeger waren het de
gasthuis-meesters welke aan de armen en zieken van
het huis een feestmaal aanboden en daarbij zelve aan
zaten, doch sedert lang reeds gastreerden zij ten koste
van het gesticht, en lieten zich nu door een eigen kamer
bewaarder bedienen.
Van wege algemeene liefdadigheid en een goed beheer
was dit huis der armen, der zieken, der in hun ouderdom
steun en zorg behoevenden geworden een hoogst nuttige
en gewaardeerde inrichting, maar in en na de XVII de
eeuw geheel van karakter veranderd, droogden nu ook
de liefdadigheids-bronnen op, andere inrichtingen namen
de taak over voor de armen, voor de zieken, voor de
behoeftigen en het werd en bleef nu een proveniers-huis,
dat met de wisseling der tijdsomstandigheden zijn deur
meer of minder wijd opende, zijn inkoopsom verhoogde,
in nut en beteekenis steeds achteruitgaande.
Ook hoogst onaangename lasten bleven het huis niet
bespaard: in de brandschatting van die Hage, door
Jonker Frans van Brederode Ao 1488, moest het bij
dragen XIX VI s. VIII d. in die van Maarten
van Rossem, Ao. 1528, deelde het gasthuis hoogst
waarschijnlijke ven als de kerk. In de ommeslaech van
de dijckage van de hijemaetswege, Ao. 1512, en van
vroegere en latere jaren, moest het bijdragen, in de
ommeslach ende taxsaeije van de guede dij ’tSintNijclaes-
gasth. in de hage hebbe binnen 40 jaer, Ao. 1521, moest