Toen in Sept. 1631 vanwege het Hof de opname van seecker persoon in het gasthuis werd verzocht, antwoordden Regenten,,dat sij die persoon zouden aan nemen alser een mansplaatse vacant soude vallen, hem in ’t gasth. souden recipiere ende midderwijle hem weeckelijcx geven één gulden. Verclarende datse in toekomens een plaetse voor een man ende vrouw int- selve gasthuijs open souden sien te houden ende Sup poosten voor burgers prefereeren.” Uit verschillende gegevens blijkt, dat in dit Gasthuis, door Graaf Willem IV van Beijeren gesticht en be giftigd, bij aanzoek van hem of zijn opvolgers Suppoosten ende dienaeren van het Grafelijke huis, die tot armoede waren geraakt in de eerste p’aats opname vonden, een voorrecht, nadat het Grafelijk hof hier niet meer ze telde, ook daarna meestal verleend aan de Suppoosten en dienaren van het Hooge Gerechtshof in ’s Graven woning gevestigd. Bij herhaling echter stonden de Heeren van dat Gerechtshof voor de vraag of zij kostelooze opname konden eischen als recht, dan wel hadden te aanvaarden als een gunst van Heeren Regenten, van daar dat in Sept. 1693 de Procureur-Generaal van het Hof van Hollant, na daartoe ontvangen opdracht, daar omtrent een rapport uitbracht, waarin deze zegt: „dat er toen geen brieven van fundatie of consessie van dit huis bestonden, gelijck ook de Gasthuis-meesters seggen geen gevonden te hebben en daarom verwijzende naar hetgeen B. Bor, (in leven Rentm. Gen. van N. Holl. en Superintendent van het Gasthuis) in zijne Neder- lantse Historiën schrijft, namentlijk dit: „dat dit huis Ao. 1357 gefundeert is door Aelbrecht van Beijeren, Grave van Hollant, alwaer seecker getal van oude mannen en vrouwen, die geen middelen hebben om te leven, in haar oude dagen eerlijck van alle nootdruften 344 HET SINT-NICOLA AS-GASTHUIS i

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 374