I IN HET DORP „DiE HAGHE” 355 ■i te doen uijt commiseratie. sonder verdere consequentie. „Zij bedancken daervoor seer hoochejijk, maer daer- mede is ’t gasth. niet geholpen, daer waeg en ivant-huijs zoo weinig opbrengen. Zij vragen voor onderhoud der armen nog een zeven hondert pont, of soo veel als U. Mog. sullen willen geven’’, (waarop het Gasthuis is gegeven door de Staten 600 pont). Inderdaad bij herhaling wendden zich de Gasthuis meesters in de jaren 1572.'1622 tot de Heeren en tot Sijne Exctie den Prince, met het verzoek: „help ons! help ons! en wij, wij sullen bidden voor uw prosperiteijt en die des lants. Zwijgend, althans schijnbaar, veranderde het gesticht langzamerhand geheel en al van aard en karakter, even als bijna al onze middeleeuwsche gasthuizen, zij ver anderden met de tijdsomstandigheden, met de andere, de nieuwe behoeften der bevolking met de nieuwe eischen der medische wetenschap. Stond in Catholischen tijd het zieleheil der opgeno- menen vaak hooger dan hun lichamelijk heil, in den Protestantschen tijd werd dit eenigzins anders, niet dat toen dat zieleheil verwaarloosd werd, maar het ging niet meer voor en in onze hedendaagsche gemeentelijke-, universiteits- en tal van andere zieken-huizen wordt de zorg voor zijn zieleheil den patient zelf overgelaten. Betrekkelijk reeds vroeg begon dit gesticht, even als het dorp die Haghe van laten oorsprong, zich gaande weg te onttrekken aan een deel van zijn vroegere taak, niet meer opnemend de melaatsche, de pest-lijder, de dolle, het kon ze op zijn klein terrein niet vol doende afzonderen, het sluit eindelijk zelfs zijn beijert en verhuurd deze, en, nadat het zijn moeitevolste tijden, begonnen in 1528, doch vooral van 1573 tot 1580

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1924 | | pagina 386